Een week van frustraties en blijdschap, afgesloten met lekker eten!

14 januari 2018 - Sengerema, Tanzania

Met een beetje frisse tegenzin door de brakheid van het weekend, gingen we maandag weer aan de slag. We waren op tijd bij de overdracht, waar het in eens weer heel druk was omdat de studenten en een hoop dokters weer terug waren van hun twee weken kerstvakantie. Gelukkig waren we wel redelijk snel klaar, omdat er nog geen presentaties door de student gedaan werden.

Omdat we zo vroeg terug waren hebben we na het ontbijt nog even snel een stuk Wie Is De Mol gekeken voor dat we weer aan de slag gingen!

Bij binnenkomst konden we gelijk al weer aan de slag, binnen het half uur hadden Eliza en ik zelfstandig een bevalling gedaan en was alles goed gegaan. Daarna ging Eliza eventjes naar haar chirurgie ward, terwijl ik nog een baby opving in de kleine kamer.

Toen Eliza weer terug kwam liep het in eens storm. Er waren twee primi gravida en drie mults tegelijk aan het bevallen. Maar dan ook echt tegelijk, overal was het hoofd in zicht. De eerste bevalling, die Eliza deed, had ook nog eens een navelstreng omstrengeling, gelukkig deed de baby het goed. Ondertussen had ik aan de andere kant ook een navelstreng omstrengeling, die het ook goed deed gelukkig. Dit was echt binnen 5 minuten van elkaar. Daarna stortte Eliza en ik ons op een gillende primi gravida, die heel inefficiënt aan het persen was. Ondertussen viel er aan het uiteinde van de rij ook nog een baby uit en was Dr. David in de kamer ernaast nog met een vrouw bezig, waar uiteindelijk zonder echte reden een heel slecht kind uit kwam waarvan Eliza en ik op een afstandje van dachten dat het kind dood ging. Echter bleek het uiteindelijk wel zelfstandig te ademen, maar verder was hij heel slap. Ondertussen ging onze gillende primi gravida door met soort van half persen. Tot de nurse kwam, tegen haar begon te schreeuwen en haar sloeg zodat ze goed ging persen, zodat het kind er uit kwam. Die deed het in eerste instantie matig, maar ging het uiteindelijk wel goed doen.

Daarna heb ik nog een tijdje staan kijken bij het kind, waarvan Eliza en ik dachten dat het dood ging. Hij ademde zelfstandig, maar geen reflexen en had anderhalf uur na de geboorte nog steeds geen kik gegeven. Toen heb ik hem naar de NICU gebracht, daar was natuurlijk geen enkele nurse toen ik aan kwam. Echter na 10 minuten wachten kwam er wel een nurse. Tijdens het wachten heb ik gewoon de baby in de gaten gehouden of hij bleef ademen. Aan het einde van de dag hoorde ik van Eefke die ’s middags even op de NICU was, dat hij helemaal in orde was en helemaal bijgekomen gelukkig.

Na alle hectiek van de maandag was dinsdag een zeer rustige dag. We hebben ’s ochtends één sectio gedaan, met een prima baby. Ik mocht van Dr. David nog de placenta eruit halen, maar ik had dat nog nooit gedaan. Blijkbaar moet je hem dus los pellen ofzo. Ik had echter het idee dat ik mijn halve arm er in moest steken om bij de achterkant te komen, dus uiteindelijk was het niet gelukt en heeft Dr. David het alsnog gedaan, maar ik was wel weer een ervaring rijker.

Eliza en ik dachten ook nog heel even dat we een prematuur moesten gaan opvangen toen we een vrouw, die 31 weken was, gingen onderzoeken en dachten dat ze zeven cm was en langdurig gebroken vliezen had. Toen probeerden we antibiotica en corticosteroiden(voor longrijping van de baby) te regelen. Ik moest hiervoor zelf helemaal naar de apotheek lopen, waar ze het dus niet hadden nadat ze zuchtend en steunend in de voorraad had gekeken. De cortico’s hadden ze gewoon niet in het ziekenhuis en de antibiotica van voorkeur was op, pole. Gelukkig bleek later toen Dr. David ging controleren, dat de cervix nog gesloten was. Dus dat was een hele opluchting. Beter voor haar en de baby.

 ’s Middags waren er allemaal vrouwen nog niet echt aan het bevallen toen ik weer even kwam kijken. Er was wel een interessante casus van een vrouw met een tweeling, maar die was pas 7cm (en je moet 10cm worden) dus dat ging niet in de komende 2 uur gebeuren. Dus toen ben ik maar naar huis gegaan.

Daarna ben ik in de namiddag nog even naar mission geweest om nog een rok te laten maken. Bij een kleermaakster waar we al vaker langs waren gelopen richting de markt. Ik had een foto mee van de rok die ik wilde, wat zo’n high-low was, en toen ze die zag moest ze lachen en ging ze de foto aan alle kleermakers daar laten zien. Toen nam ze mijn maten en was het klaar.

’s Avonds hadden we er ondertussen een gewoonte van gemaakt om via de beamer, die we geleend hadden van het ziekenhuis, films of series te kijken op de muur of op een laken aan de muur. Helaas had net  ’s middags de jongen van de ICT (ja er is een ICT-man hier! Wat ie doet, geen idee.), gevraagd of we de beamer weer terug wilde brengen omdat ze hem nodig hadden voor een of andere meeting.

De volgende dag, woensdag, was ook een rustige dag op de labour ward. Toen we ’s ochtends aan kwamen waren ze al een sectio aan het voorbereiden. Dr. David met een Tanzaniaanse student, dus die mocht assisteren. Toen ben ik maar meegegaan om de baby op te vangen, die het prima deed dus dat viel alle mee. Daarna heb ik zelf nog een sectio geassisteerd bij een vrouw met niet vorderende baring. Die baby deed het ook prima, al was er bij de moeder wel vrij veel bloed verlies wat we zes keer overhecht hadden voordat de bloeding stopte.

’s Middags hadden we afgesproken met een vrouw van de kinderafdeling, Misoje, die ons mee zou nemen naar een Mganga, ofwel traditionele heler. Dus we gingen met z’n vijfen op de achterbank van een taxi en Misoje voorin daarheen met onze vaste taxi-man Abdallah. Die na een stuk over de verharde weg, ineens door een rijstveld moest rijden naar een huis, waar we eerst nog even moesten wachten voordat de broer van Misjoje, de Mganga, kwam. Die nam ons mee naar een heel primitief gebouwde hut van klei en takken met een rietendak. Waarna we door een hele kleine deur/opening binnen kwamen in een hutje waar een generator stond met daaraan een dvdspeler en een tv. Heel apart, aan de andere kant stond een tafel met alle poeders in allemaal verschillende bakjes en flessen en boven ons hoofd hingen plastic zakjes met kruiden te drogen aan het plafond. In het midden stond nog een paal om het hutje overeind te houden en daaraan hingen nog een paar trommels en wat gekleurde armbandjes.

De Mganga ging uitleggen in het Swahili natuurlijk wat we zeer matig verstonden, dat hij drie soorten poedertjes had en afhankelijk van het soort poeder moest je het mengen met koud water, warm water, chai of uji. Vervolgens was het eerste poedertje met koud water voor je buik of enig ander lichaamsdeel wat pijn deed. Het tweede poedertje moest met iets warms, meest gewenst was chai. Dit was dan weer voor als je je niet lekker voelde en andere pijntjes had. De laatste was weer voor iets anders, maar eigenlijk was het allemaal voor pijn of ongemakken, voor andere dingen gaan ze naar het ziekenhuis. Dit was gelukkig geen Mganga dus die mensen vertelt dat ze niet naar het ziekenhuis moeten gaan, maar die zijn er ook. Die ‘behandelen’ zelfs botbreuken en zeggen tegen ernstig zieke patiënten dat ze niet naar het ziekenhuis moeten gaan. Nadat we een half uur binnen waren geweest was het klaar en gingen we weer opgepropt in Abdallahs taxi naar huis.

Toen we thuis kwamen ging de hele groep, behalve Eliza en ik, naar sunset point, waar we al eerder waren geweest. Nadat we de hele week met twaalf man waren geweest continu met eten en in huis, was het wel lekker om even rustig met z’n tweeën te zijn. We besloten om op de beamer, die eigenlijk terug had gemoeten maar die we toch weer mee mochten nemen omdat we hem per ongeluk te laat hadden ingeleverd, netflix te gaan kijken. Eliza was aangeraden door haar vrienden om een of ander programma over een drag race te kijken, wat neer kwam op een soort America’s next top model alleen dan voor drag queens. Dat was best wel grappig om eerlijk te zijn!

De volgende dag gingen Eliza en ik weer naar Labour. In totaal hebben we de bevalling van vier baby’s gedaan. Waarvan 3 binnen 15 minuten en de laatste niet kort daarop.

Het begon met een moeder waarbij de bevalling heel normaal begon. Echter toen het hoofd van de baby er uit was bleek dat de navelstreng er twee (!) keer omheen zat en best wel strak, waardoor we ter plekke de navelstreng moesten door knippen omdat de baby er anders niet uit kon en niet kon ademen. Toen de baby er uit was, was hij heel slap en ademde niet. We hebben hem toen (soort van) snel naar het babyopvang station gebracht. Daar begon de nurse natuurlijk weer met haar uitzuig ballonnetje slijm uit de neus en keel te zuigen. Nu denk je misschien dit is heel goed, maar in Nederland doen we dat dus niet standaard omdat er in onderzoek is aangetoond dat dat meestal niet het probleem is. Het probleem zit in de longen, die niet goed ontplooien waardoor het vocht er niet uit gaan en een baby geen lucht kan ademen. Dus wat je normaal doet is gelijk lange teugen beademen. Dus ik vroeg hier ook om het masker en ballon, gelukkig pakte de nurse die toen redelijk snel en begon met beademen. Nu hebben ze in dit ziekenhuis meerdere cursussen gehad door Nederlandse dokters die daar gespecialiseerd in zijn, van de NICU van Nijmegen, dus zouden ze dit gewoon moeten kunnen. Ik heb ze het echter nog nooit echt goed zien doen. Ten eerste begon ze al met uitzuigen terwijl de baby niet ademde, je verliest kostbare tijd. Toen had ze dus de masker met ballon gepakt, oké prima, maar toen ging ze de baby proberen te beademen met het hoofd helemaal naar achter gekiept. Dan is de luchtweg naar de longen bij een baby niet meer open, dus ik probeer te vertellen dat de luchtweg niet open is en zeg dat ze het niet zo ver moet kiepen. Daar deed ze weinig mee, vervolgens gaat ze ook nog eens heel snel beademen. Ik stond daar dus hevig gefrustreerd toe te kijken en ondertussen het zo proberen te regelen dat ze het goed deed en dat er lucht in de longen van die baby zou komen. Ik denk na ongeveer zeven minuten, kwamen eindelijk de beademingen goed aan en waren van enig lengte dat de longen onder druk werden gezet. Toen ging het kind ook een klein beetje kreunen en zelfstandig ademen, gelukkig. Het huilde echter nog niet volluit, wat mij enigszins zorgen baarde, echter de nurses vonden het wel genoeg en liepen weg. Dus ik stond daar nog het kind te observeren met Marlene (de Duitse research student), die even kwam kijken op de ward en bij deze bevalling terecht kwam.

Terwijl wij de baby aan het reanimeren waren had Eliza ondertussen een baby opgevangen aan de andere kant van de kamer, waarbij gelukkig alles goed ging en soepeltjes verliep dus waarbij ze na 10 minuten klaar was en de baby al bij de moeder lag. Daarna ging in eens de moeder naast de babyopvang tafel ook nog bevallen. Gelukkig was Eliza al klaar bij die andere en kon gelijk door naar de moeder waar wij naast stonden, maar wij nog niet zo ver klaar waren dat de baby stabiel was en we weg konden lopen. Echter terwijl wij dus daar naast stonden, had Eliza shida bij haar bevalling. Gelukkig stond ik achter haar en kon haar dingen toe roepen over hoe ze de baby moest opvangen, aangezien zij nog niet heel veel ervaring daarmee had. De navelstreng zat om de baby z’n hoofd en onder zijn oksel, gelukkig kon ze de arm er uit halen en zo de navelstreng van het hoofd halen. Daarna moest ze nog flink aan de baby trekken om haar er uit te krijgen, aangezien het een flinke baby was. Toen ze haar er uit had en op de buik van de moeder, riep ik instructies naar Eliza als ‘Wrijven! Wrijven!’. Ondertussen was ik de baby die wij hadden opgevangen en het ondertussen aardig deed, al aan het inpakken omdat ik dacht dat de baby van Eliza er misschien nog bij moest. Gelukkig hoorde ik na een minuut gehuil komen vanuit Eliza d’r kant, en ging de baby het goed doen. Terwijl Eliza verder de moeder begeleidde, had ik het kind gepakt, afgedroogd, snel nagekeken, gewogen en ingepakt in Kitenge, terwijl Marlene de andere baby in de gaten hield. Daarna hebben we de baby naar de NICU gebracht, omdat ze met lage scores daar heen moeten voor observatie, nadat hij heel even bij de moeder mocht liggen natuurlijk. Een baby weg halen bij de moeder voelt overigens heel kut, maar het is ten goede van de baby.

Toen ik terug kwam van de NICU, was een paar kamers verderop nog een vrouw aan het bevallen. Er stonden echter al aardig wat nurses omheen dus ik ging gewoon even kijken met de gedachte dat het wel goed zou gaan. Echter dat zou wel anders lopen. Toen het hoofd er uit kwam bleek namelijk dat ook hier twee (!) keer de navelstreng om de nek van de baby zat. Echter Winifred (de nurse die de bevalling deed), had nog geen twee paar handschoenen aan (dat doen ze hier standaard). Dus die ging eerst haar tweede paar handschoenen nog aantrekken, vervolgens ging ze wel de afklem spullen pakken om de navelstreng door te knippen. Toen de baby kort daarna er uit was, was hij slap en blauw en deed niets. Ze legde hem toen gewoon op de buik van de moeder, zonder iets te doen. Dat ging mij iets te ver, dus ik had ondertussen al een paar handschoenen aangetrokken en had besloten maar eens wat met deze baby te gaan doen aangezien zij niets deed. Dus ik begin met wrijven en stimuleren van de baby, ondertussen komt er een beetje bloed op mijn elleboog. Wat Dr. David weg ging vegen met een watje met alcohol, terwijl ik dacht: ‘is dat nu belangrijk?!’. Ondertussen pakte Winifred heel langzaam nog een navelstrengklem, om de lange navelstreng in te korten. Toen dat uiteindelijk ook gedaan was en de baby nog steeds niets deed, wilde ik hem mee pakken, maar legde de andere nurse hem op het uiteinde van het bed van de moeder om hem eens te bekijken en nog wat te stimuleren. Terwijl er, ik denk, al meer dan een minuut verstreken was en de baby nog helemaal niets had gedaan. Toen besloot ik het maar zelf te gaan doen, dus heb ik de baby opgepakt en ben, twee kamers verder, naar de babyopvang plek gelopen. Met de gedachte dat ze hem hopelijk al schoon hadden gemaakt na de vorige baby, gelukkig was dat zo. Ik besloot, met de herinnering van de vorige reanimatie van eerder die dag, om het nu maar zelf te doen. Dr David liep ook mee, met een paar nurses. Terwijl ik vroeg om masker en ballon, en ze daarnaar gingen zoeken omdat we bij de vorige al dezelfde maat van mondkapje hadden gebruikt en ze daar natuurlijk niet heel veel van hebben (!), ging Dr. David aan mij vragen wat ik eerst wilde doen. Dus ik leg aan hem uit dat we in Nederland nooit eerst uitzuigen maar gelijk beademen, wat hij vreemd vond en het toen aan de nurses ging vragen. Die bij hoog en laag beweerden dat ze dat hier altijd moeten doen, en natuurlijk ondertussen ook al bezig waren met uitzuigen. Ondertussen houd ik de ademweg van het kind vrij en krijg eindelijk de masker en ballon. Ik geef vijf insuflatie beademingen, zonder duidelijke thoraxexcursies. De volgende stap is dan dat je samenwerkt en een iemand de ademweg open houd en iemand beademt. Dus ik instrueer de nurse naast mij dat te doen terwijl ik nog een keer vijf insulflatie beademingen geef, waarbij het kind eindelijk een beetje begint te huilen en zelfstandig te ademen. Uiteindelijk deed ook dit kind het redelijk, maar echt huilen was er nog niet bij. Na kort zuurstof en wat observatie door mij, wil ik ook dit kind naar de NICU brengen nadat ik het even bij de moeder had gelegd voor 3 seconden. Echter de nurses die de papieren gingen regelen waren zowaar nog trager, terwijl het kind half kreunend en zwak huilend bij de moeder lag. Na vijf minuten wachten, heb ik zelf maar de papieren geschreven, een plakkertje met de naam van de moeder op het kind geplakt en ben naar de NICU gegaan. Ik heb nog even aan een aardige student nurse gevraagd of hij aan de moeder wilde uitleggen dat we de baby naar de NICU gingen brengen vanwege de slechte start, voordat ik voor de tweede keer vandaag een baby bij de moeder weg haalde en naar de NICU ging ermee.

Na deze heftige ochtend met een hoop frustraties over de baby opvang, was het rustig in de middag. Toen ik op een gegeven moment een dokter van de kinderafdeling, die hoog zwanger was, zag lopen op de gang met een zwabber en een emmer. Ik dacht nog, ze zal nu toch nog niet zijn bevallen en zeker niet daarna lopen dweilen. Echter later hoorde ik toch dat zij, Zunzu, het was die was bevallen. Dus ik ging even kijken bij haar, waarbij ze me heel hartelijk welkom heette in haar privé bevalkamer (ja, die hebben we ook). Ze zat er heel kwiek bij en omdat het rustig was en daar een beetje bleef rond hangen, kreeg ik op een gegeven moment de baby in mijn handen. Het was een dikkertje, 3.9 kg en een meisje. Een dotje en ze lag heerlijk te slapen in een veel te roze pakje met veel te grote muts en ook nog in een kitenge gewikkeld. Ik vroeg aan Zunzu of ze al een naam had en toen zei ze nee, weet jij nog iets? Dus ik grapte ja, Emmy! Toen zei Zunzu ja leuk! Kleine Emmy, haha! Dus toen was ze naar mij vernoemd: Lousie Emmy! Na een tijdje kwam ook Eliza en daarna ook Eefke kijken die door Eliza was geïnstrueerd om even in de laatste kamer te kijken. Super leuk! Aangezien Eefke en ik weken met haar op de kinderafdeling hadden samengewerkt en al grapjes hadden gemaakt over hoeveel baby’s het waren omdat ze zo’n grote buik had.

Ondertussen was er nog één vrouw waar ik op aan het wachten was die waarschijnlijk wel snel zou bevallen. Eliza was ondertussen al naar huis en Eefke wilde ook wel zien hoe een bevalling ging, omdat die later ook nog zelf naar Labour zou gaan. Dus wij besloten te blijven tot die bevalling was gedaan. We hielden haar in de gaten terwijl we nog met de baby van Zunzu aan het knuffelen waren. Toen de vrouw bijna ging bevallen, hebben we de baby terug gelegd en zijn we de bevalling gaan doen. Echter terwijl zij nog niet zo ver was, was er in de andere kamer ook ineens nog iemand aan het bevallen. Toen hebben Eefke en ik eerst die nog gedaan, het hoofd was er al uit toen wij goed en wel aankwamen dus het ging allemaal heel vlotjes. Geen navelstreng om het hoofd, dus daar waren we snel klaar. Op tijd om daarna ook nog de andere vrouw te helpen met persen en bevallen, waar we op hadden zitten wachten. Dat ging ook allemaal heel goed, dus dat was een fijne afsluiter van de dag en twee goede eerste bevallingen voor Eefke. 

Vrijdag was eigenlijk een feestdag in Tanzania, iets met onafhankelijkheid van Zanzibar, dus er was geen ochtendrapport en we konden uitslapen. Het merendeel van ons besloot wel gewoon te gaan, in ieder geval voor de ochtend. Eliza ging thuis aan haar onderzoek werken, dus ik ging in mijn eentje naar Labour. Eefke had van te voren al gezegd, dat als het rustig was ik best hun op de kinderafdeling mocht komen helpen. Dus toen ik na tien inventarisatie op labour ward zag dat iedereen al een baby had en een paar nog maar vier cm ontsluiting hadden, besloot ik op het aanbod in te gaan.

Terwijl ik op weg was naar de kinderafdeling, ging ik nog heel even langs de NICU om te kijken of er nog kinderen lagen die ik kende. De NICU was  echter aardig leeg. Alle prematuren waren weg en ook het kind zonder hersenen was overleden (meest waarschijnlijk). De zeven maanden oude wees was er nog wel en de nurse van de NICU zat met een bekende baby opschoot, de baby van Zunzu of wel Emmy! Haha. Dus ik even kijken hoe het ging natuurlijk, kwam Zunzu paar minuten later binnen. Ze moest nog even een ontslagbriefje schrijven voor een patiënt, maar of ik daarna met haar mee wilde lopen naar de poort van het ziekenhuis om haar uit te zwaaien, maar natuurlijk wilde ik dat! Dus ik kreeg de baby in mijn handen en we liepen een beetje door het ziekenhuis, met iedereen kletsend en felicitaties krijgend omdat iedereen Zunzu natuurlijk kent omdat ze ook nog eens vlakbij het ziekenhuis woont. Ik denk dat het wel een uur heeft geduurd voordat ze uiteindelijk haar spullen had en ze klaar was om te gaan, ondertussen had ik ook al een paar keer gehoord dat de baby op mij leek en mzungu kleur had. De baby’s worden namelijk vrij licht geboren en steeds donkerder in de eerste week tot ze zwart zijn. Ook kreeg ik de vraag hoeveel kinderen ik al had, nou geen dus! Wat heel raar was en iedereen moest erom lachen. Uiteindelijk waren we dan eindelijk bij de poort, waar er een taxi werd geroepen, en de vrouw van de apotheek net buiten het ziekenhuis zelfs nog even kwam kijken naar de baby, die ik overigens nog steeds vast had. Toen de taxi er was, wilde Zunzu zelfs dat ik mee naar haar huis ging en met de baby in de taxi, dat vond ik toch iets te ver gaan dus ik zei dat ik eerst moest werken. Toen mocht de baby bij oma op schoot en zei Zunzu dat we ’s middags nog op kraambezoek mochten komen, dus ik zei dat ik wel met Eefke zou komen. Daarna ging ik op weg naar de kinderafdeling.

Eenmaal op de kinderafdeling deed ik een stukje ronde mee met Eefke en Sanne, tot we aan ons jas getrokken werden door een bibi (oma) van de malnutrition afdeling. Toen we daar heen gingen, stonden alle moeders rond één bed. Op het bed zat een moeder te huilen, naast een kind onder een laken. Het kind was overleden. Het was het kind met TB en HIV waar ik nog bij was geweest toen het opgenomen werd een paar weken geleden. Ik had al wel gehoord van Eefke dat het randje was de afgelopen dagen dus ik was enigszins voorbereid. Echter het blijft heel naar. Wij moesten het kind nog dood verklaren en dus naar het niet meer kloppende hart luisteren, pupilreacties en corneareflexen testen en dit in het dossier opschrijven, echter iedereen kon zien dat dit kind niet meer leefde. Het enige wat we verder nog konden doen was ‘Pole sana’ zeggen. Toen we daarna  op de gang stonden, was ieder van ons wel lichtelijk aangeslagen.

De achtbaan van emoties was compleet toen we zagen dat een andere moeder met een kindje met een schisis terug was die we eerder in goede conditie hadden ontslagen vanaf de malnutrition afdeling. Het is de bedoeling dat ze dan na twee weken terug komen, en dat hadden ze dus ook gedaan. Het kind zag er ongelofelijk goed uit, het was aangekomen en de schisis die wel was geopereerd maar nog een keer zou moeten zag er ook een stuk beter uit. We hadden, toen ik nog op de kinderafdeling zat, deze wond iedere dag schoon gemaakt en blijkbaar had dat goed geholpen. Dus dat maakte ons wel weer blij.

Daarna besloot ik nog even op de Labour te gaan kijken of die vrouwen met vier cm ondertussen al konden bevallen, en dat was ook bijna zo dus goede timing. Eefke kwam ook net aanlopen toen de eerste moeder bijna ging bevallen dus dat kwam goed uit, kon ze gelijk weer mee kijken/doen. Toen de baby’s hoofd geboren werd, bleek ook hier een navelstreng om de nek te zitten, niet heel strak, maar ik kon hem niet over het hoofd doen. Dus ik zei tegen de nurse, Winifred, dat ze de navelstreng moest doorknippen. Dus wat doet ze, ze knipt hem door zonder eerst af te klemmen! Dan stroomt er allemaal bloed uit de baby en dat is dus niet echt handig. Gelukkig was de baby daarna snel geboren en had ze snel wel een klem er op gezet, maar heel slim was het niet en zelfs bij die van de dag ervoor met twee omstrengelingen hadden we eerst geklemd, zo’n haast was er nu nou ook weer niet. Gelukkig deed de baby het goed en begon gelijk te huilen op de buik van de moeder.

Vervolgens was er nog een andere moeder die ook volledige ontsluiten had en mocht gaan persen. Echter het was gravida zeven en het leek niet alsof ze er heel erg veel zin in had. Dus wij iedere keer met haar persen, tot het hoofd er bijna was en binnen twee keer persen het hoofd was geboren. Alleen was ook dit een grote baby en ik probeerde naar beneden te bewegen om een schouder geboren te laten worden, maar daar zat het bed. Toen kwam er een nurse en die heeft gewoon getrokken, gelukkig kan dat met gravida zeven, en was ze niet helemaal uitgescheurd. Die baby deed het ook goed en moeder niet uitgescheurd, zelfs heel weinig bloedverlies. Dus na de administratie konden Eefke en ik naar huis om te lunchen.

Eerst nog even gedoucht onder een koude douche natuurlijk want we hebben geen warm water tenzij je het kookt, maar daar was ik zeker aan toe na alle frustraties van de afgelopen twee dagen en alle viezigheid. Lekker schoon heb ik ’s middags mijn nieuwe rok opgehaald in mission. De kleermaakster had niet helemaal begrepen wat ik wilde, maar na zelf wat tekenen en aanpassen en uitleggen, snapte ze het en had ze het goed geknipt. Terwijl ze het omzoomde ging ik even over de markt en op de terug weg heb ik de rok meegenomen.

Dus toen kon ik ’s middags in mijn nieuwe rok met Eefke op kraambezoek. Marlene had wat baby kleren vanuit Duitsland mee dus daar hebben we een setje uit uitgezocht en als cadeau gegeven. We mochten binnen komen in een kamer met twee banken , een eettafel, en een tafeltje met een tv met cartoons in het Swahili erop aan waar de kinderen van Zunzu naar zaten te kijken. We kregen Fanta, wat gehaald werd door een jonger zusje van Zunzu. Later kwam ook de baby weer tevoorschijn toen ook Zunzu’s vader er was om voor het eerst zijn kleinkind te zien. Heel leuk! Daarna kregen wij weer de baby op schoot. Tot dan toe hadden we Zunzu nog nooit de baby vast zien houden, best wel gek. We weten niet wat ze van ons cadeau vond, omdat ze het niet heeft uitgepakt waar wij bij waren. Misschien hoort dat zo hier..

Later toen we aanstalten maakten om weg te gaan en we op de veranda voor het huis stonden, zagen we Bob, die had hardgelopen over de airstrip, op de grond zitten aan de overkant. Toen heb ik hem geroepen en kwam hij ook even kijken. Hij kreeg zelfs een stoel aangeboden, omdat hij er zo moe uit zag. Kort daarna hebben we twee keer aangekondigd naar huis te gaan en heb ik de baby uiteindelijk maar aan Zunzu gegeven want ze maakte niet echt aanstalten om de baby over te pakken.

Op de airstrip hebben we nog even gewacht tot iedereen terug was van z’n hardlooprondje en zijn we daarna naar huis gelopen.

’s Avonds gingen we met iedereen en Bob z’n zus en zwager wat eten in Sengerema town, wat best wel snel klaar was, lekker was en we kregen alles wat we ongeveer besteld hadden! Het viel ons alles mee. Daarna nog lekker een biertje bij de plaatselijke bar waar we al eerder waren geweest. Daar waren vier gasten een soort toneel/dans optreden aan het doen. Ze deden het heel goed, tot ze op een gegeven moment gewoon heel goed gingen dansen, maar ook nog maar alleen maar richting onze groep. Best ongemakkelijk, maar ze konden het heel goed en ze waren niet verkeerd om naar te kijken dus we hebben er maar van genoten!

De eerste volledige dag van het weekend moesten we ’s ochtends om tien uur klaar staan bij de gate van het ziekenhuis. We hadden afgesproken met Modest, van het kiti moto restaurant (letterlijk: heet vet). We waren namelijk eerder al een keer uitgenodigd om bij zijn shamba(veldje) te kijken naar de varkens die we iedere keer zo lekker op smullen. We liepen eerst over de airstrip naar zijn huis, wat best wel mooi was! Zeker vergeleken met Zunzu’s huis van de vorige dag. Daarna liepen we door naar zijn shamba, waarvoor we eersts zeker nog 20 minuten moesten lopen langs allemaal andere huizen en rijstvelden enzo.

Toen we dichterbij kwamen konden we de varkens al horen. We moesten door het kippenhok naar de hokken voor de varkens, in het kippenhok zagen we al een biggetje dat ontsnapt was en er heel schattig uit zag. In het kippenhok waren twee grote hokken met daarin kleinere hokken, eentje van beton en eentje gemaakt van hout. We gingen eerst bij het betonnen hok erin, daar kregen de varkens net eten en stonden daarom allemaal met hun voorpoten op de muurtjes waardoor hun kop boven het hok uit kwam, luid knorrend om eten. Ondertussen liepen er allemaal kleine varkens tussen, die tussen de deurtjes door pasten en dus van hok naar hok konden lopen. Heel schattig. Daarna liepen naar het houten hok waar nog meer varkens in stonden, onder andere ook wat mannetjes die echt mega waren, verder waren de varkens niet echt heel dik ofzo. Geen vetgemeste varkens, ze kregen ook alleen maar groen voer.

Daarna liepen we door naar Modest z’n andere shamba, waar hij naaldbomen heeft voor hout en bijen voor honing. Omdat er geen hek om heen staat wonen er mensen in een huisje op de shamba om de goederen te bewaken. Tussen de naaldbomen liepen ook nog wat geiten. Van alle markten thuis die Modest, want we kennen hem eigenlijk als techniciën in het ziekenhuis en hij heeft dus nog het restaurant waar zijn varkens worden geserveerd. Dit is overigens heel normaal in Tanzania, om drie banen te hebben.

Op de terugweg hebben we aan Modest gevraagd of hij ons vandaag wilde leren kiti moto te maken, dat had hij eerder al eens aangeboden en dan zouden we ook nog Ugali leren maken voor erbij. Dus terwijl een deel vast terug ging, ging de rest een stuk varken en maismeel halen in het dorp.

Daarna heeft hij het ons stap voor stap zelf laten doen. Eerst de huid en subcutaan vet van de varken afsnijden vervolgens alle stukken, ook het vet en huid, in een pan koken tot het zacht is. Dan snijd je alles in kleine stukjes en bak je het in olie in de pan. Dan doe je daar later ui en paprika bij en tomaat en wat peper en zout. Je wacht tot de tomaat een papje is geworden en het is klaar! Easy! De ugali was nog wat lastiger. Ugali maak je van maismeel en water. Je kookt het water doet er een klein beetje meel bij, laat het weer koken en dan zet je een bakje water apart daarvan. Vervolgens moet je heel veel maismeel bij het water doen tot het klontert en een dikke brij wordt. Dit moet je dan de hele tijd omscheppen, wat heel zwaar is. Vandaar dat ze hier zeggen dat als je ugali eet dat je groot en sterk wordt, het roeren is al zwaar. Daarna hebben we dit natuurlijk in stijl opgegeten met onze handen. Heerlijk!

De rest van de middag hebben we chill thuis doorgebracht. Ondertussen de zelf gekochte melk gekookt, die je hier dagelijks aan de deur kunt kopen van de melkman op de fiets. Je moet deze dus nog wel zelf pasteuriseren.

Zondag zijn we nog even naar town geweest om nog meer kitenge te scoren om de laatste kleren te laten maken, aangezien ik over twee weken al weer klaar ben!

Bob en zijn zus en zwager waren nog even naar de grote markt geweest in Sengerema, waar ze een kokosnoot hadden gevonden om kokosrasp te maken voor een dadeltaart. Die we vervolgens ‘s middags hebben gemaakt om ’s avonds lekker op te eten. Tevens hadden ze nog super veel chocola mee genomen uit de supermarkt! Lekker smullen op zondag!

Foto’s

1 Reactie

  1. Carla Koot:
    14 januari 2018
    Drukke week weer. Succes nog de laatste weken.