Laatste week als echte coassistent!

3 februari 2018 - Sengerema, Tanzania

Een beetje aan de late kant, maar daar is de laatste blog als co er dan toch echt!! (Voor iedereen die meer wil, hierna volgt nog de vakantieblog!)

Zaterdag naar Mwanza was de weg waardeloos omdat het zo hard geregend. Toen we eenmaal aankwamen, hebben we ’s avonds lekker gegeten bij Cask. Daarna was het al vrij laat en zijn we op tijd naar bed gegaan. De volgende ochtend gingen we nog even kitenge shoppen met Frederique en daarna naar Tilapia om even te chillen. Later op de dag gingen we met Michelle en Veerle naar Sumve om twee dagen daar mee te kijken. We gingen met de taxi, terwijl zij normaal met de daladala gaan, omdat ze dan ook voor zes weken eten mee konden nemen van de supermarkt in Mwanza. We gingen met taxi William, een taxi waar zij regelmatig mee gaan. Onderweg stopten we nog in Kisesa naast de markt en gingen we vanuit de auto dingen kopen op de markt. William riep dan dat er iemand moest komen en daar gingen we bananen, mango’s kopen. Daarna reden we en stukje verder waar ze zoete aardappelen verkochten. Daar kwamen er echt zes vrouwen naar de auto gerend en riepen allemaal dingen in het Kiswahili, waar we uiteindelijk een kilo hebben gekocht. Daarna reden we weer verder, na een heel stuk over een soort van nieuwe verharde weg, gingen we weer op de slechte weg verder en kwamen we uiteindelijk in Sumve aan.

Daar bleek ook nog markt te zijn, dus nadat we spullen hadden gedumpt bij hun huis, gingen we daar nog wat tomaten kopen en naar nog meer kitenge kijken. Toen we daar de markt op liepen, keken super veel mensen naar ons en sommige draaiden zich echt om en stopten met wat ze aan het doen waren om met open mond ons aan te gapen. Alsof ze nog nooit een blanke hadden gezien, terwijl dat helemaal niet waar is, want er zijn daar altijd twee Nederlandse coassistenten.

Op de terugweg gingen we al eventjes door het ziekenhuis, omdat we toch aan de achterkant moesten zijn voor het huis. Eerste indruk: Spookziekenhuis. Het was een best wel groot ziekenhuis, maar er zijn ontzettend weinig patiënten ter vergelijking met het aantal bedden, en ook ter vergelijking in Sengerema. Wel was alles heel mooi onderhouden en zag het er best wel schoon uit. Heel af en toe kwam je iemand tegen, maar niet veel. Ook liepen we langs het nieuwe OK gebouw, wat niet wordt gebruikt omdat het niet aan de kwaliteitseisen voldoet(?!). We zijn in Afrika, welke kwaliteitseisen? Zo slecht kan een nieuw gebouw niet zijn.

Terug in het huis van Michelle en Veerle, gingen we koken. Ondertussen konden we een beetje rondkijken. Ze hadden ook kippen buiten, die los liepen, maar binnen hun eieren legden op een verhogen met kitenge en kleden erop. Ook hadden ze eerder veel kuikens gehad, maar helaas hadden ze een de kippen snotziekte gekregen en was er nu nog maar eentje in leven. Deze was binnen, omdat zijn moeder ook dood was en mag er normaal uit, maar helaas kreeg ook deze diarree dus toen moest hij in zijn geïmproviseerde hok blijven. Verder hebben ze daar wel een mooi huis, met een mooie tuin. Die ook onderhouden wordt door een tuinman.

Dat hebben we gemerkt maandagochtend. Zodra het enigszins lichter werd buiten (om 5u ofzo), ging eerst de haan ieder kwartier kraaien en een uur later begon ook de tuinman te vegen naast het raam van de kamer waar Eliza en ik sliepen. Alsof hij naast het bed stond.

Toen het tijd was om op te staan, sprokkelden we eerst wat kleren en een witte jas bij elkaar en gingen daarna naar de overdracht. Via de achteringang van het ziekenhuis, liepen we weer even door het spookziekenhuis naar de overdrachtsruimte. De overdrachtsruimte was heel groot, voor een gering aantal mensen. Wij en alle dokters zaten in een U-vorm aan tafels en daarvoor zaten de nurses op bankjes. We begonnen als normaal, in het Engels. Toen het praktisch af was, ging de ‘voorzitter’(de dokter van vandaag), aan iedere afdeling apart vragen of er nog iets was. Niemand had echt iets, tot de laatste man aan het woord was. Die begon in het Swahili over van alles en nog wat. Ik kon het niet helemaal volgen, maar deed m’n best. Het ging eerst over dat de nursing studenten lui waren en geen infusen willen prikken, bloed afnemen of ook maar iets doen anders dan op een stoel zitten. Dat duurde een kwartier, waarvan kwartier te lang. Daarna ging hij nog door over de kleur van de muur van het nieuwe OK complex, het dak van ditzelfde complex en op een gegeven moment zelf over de deur van de apotheek. Ik snapte er weinig van, maar begreep wel dat dit echt onzin was en totaal onnodig gespreksonderwerp op dit moment. Nadat we dit drie kwartier hadden aangehoord, met koeien geloei op de achtergrond (lekker plattelands), mochten we eindelijk gaan ontbijten. Lekker met yoghurt uit de Uturn in Mwanza.

Daarna ging ik met Michelle naar de kinderafdeling en Eliza ging met Veerle naar de mannen en vrouwen. Ze hebben hier geen chirurgie gescheiden van Interne dus alles ligt door elkaar.

Op de kinderafdeling waren er 12 patiënten. Wij gingen met de nurses aan een tafel zitten en alle patienten kwamen naar ons toe met hun vader of moeder. Ging heel snel en we waren dan ook vlot klaar. Er waren niet echt doodzieke patienten, afgezien van een jongen met een abces in zijn bil wat door leek te trekken naar de voorkant van zijn been en balzak. Die we extra antibiotica en pijnstillers hebben gegeven.

Ondertussen keek ik op mijn telefoon en zag dat er bericht was van Marlenen en Frederique die maandagochtend terug zouden gaan vanuit Mwanza naar Sengerema, dat zij net bijna in een verkeersongeluk zaten. De bus voor hun, waar ze om een of andere reden (godzijdank), niet in waren gegaan, was op een andere bus gebotst en er waren meerdere doden en heel veel gewonden. De weg was namelijk net vernieuwd en daardoor reden de bussen nog harder dan anders. We konden aan de appjes zien dat ze wel aardig van slag waren, maar ze waren gelukkig oke en waren terug naar Mwanza gegaan. Wij waren ook aardig geschrokken en later tijdens de lunch hebben we nog even met Frederique gebeld.

’s Middags gingen we weer terug naar het spookziekenhuis, wat wel mooi en schoon en goed onderhouden was, met wat adequate nurses, maar zonder adequate dokters. Op de chirurgie was er gewoon een dokter die bij iedere liesbreuk de prostaat er uit haalde, waarbij mannen vaak incontinent en impotent van worden en de prostaat veel vaak niet de oorzaak is hiervan. Soort van alleen omdat hij dan zijn operatie kan doen. Heel raar.

We hebben ook nog even op de Labour gekeken, waar Eliza en ik in Sengerema al een tijdje stonden. Er was wel een sectio waar Veerle en Michelle heen gingen. De dokter had bepaald dat het een grote baby leek en niet zou passen dus maar een sectio. Bleek het tijdens de sectio dat het om een tweeling ging. Onverwacht, maar ze deden het wel goed gelukkig.

In de namiddag zijn we nog even door Sumve gelopen naar de kitenge winkel. Daar heb ik nog een omslagdoek gekocht als een echte Tanzaniaanse/Afrikaanse. Het zit heel lekker.

Dinsdagochtend was de overdracht al een stuk korter gelukkig. Dus we konden gewoon lekker ontbijten. Daarna gingen we een beetje op tijd heen zodat we ook nog op de Labour konden kijken later.

Op de kinderafdeling was er eentje bijgekomen sinds gisteren en we hadden er zelf de dag ervoor twee naar huis gestuurd, dus totaal van elf kinderen. Meeste weer het zelfde en bij die jongen met het abces in zijn bil viel het ons op dat hij een rare huiduitslag had. Nadat we een beetje hadden doorgevraagd, dachten Michelle en ik allebei aan schurft en toen we het gingen googlen, leek het daar ook best wel op. Dus daar medicijnen voor voorgeschreven en toen waren we zo goed als klaar.

Op de Labour lag er sinds die ochtend één vrouw. Niet het eerste kind, dat was fijn want dan wist ze wat wij bedoelden met ons slechte Swahili. Vlak voor de middag hebben we zelf toucher gedaan om te kijken hoe ver ze was, maar ze was 7 cm dus we konden wel gaan lunchen.

Na onze lunch gingen Michelle en Veerle alvast terug om te kijken hoe ver ze ondertussen was, maar het schoot niet op. Uiteindelijk besloten Eliza en ik niet meer mee naar het ziekenhuis te gaan, maar op tijd met de daladala (klein busje waar ze heel veel mensen in proppen) naar Mwanza te gaan.

Vervolgens moesten Eliza en ik 2 uur in de daladala wachten tot we genoeg mensen hadden en dat ding vol was, zo dat we konden gaan. Dus in plaats van lekker op tijd om 3 uur, gingen we om 5 uur weg. Beetje jammer. Ondertussen hebben we in de daladala de chillste plekken gepakt en hebben de helft van de Lion King op Eliza’s telefoon gekeken, terwijl er steeds één of meerdere personen aan kwamen lopen die ook mee wilden. Daarna, na 1,5 uur in de rijdende daladala te hebben gezeten, moesten we nog eventjes met de taxi voor we bij Tilapia aankwamen.

Ondertussen was Eliza haar vader namelijk vanuit Dar es Salaam in Mwanza aangekomen en was naar ook al in Tilapia. Hij zou daar ook slapen en Eliza had mij uitgenodigd om ook daar te blijven slapen met haar in de kamer want ze zou toch een kamer voor haarzelf hebben anders. Dus we konden heerlijk chillen in Tilapia.

Voor Eliza haar vader was dit ook wel nodig, want hij zou eigenlijk twee nachten in Dar es Salaam blijven, maar de eerste nacht was zo verschrikkelijk verlopen. Hij was bij een of ander aftands hotel afgezet ’s avonds vanaf het vliegveld. Het was niets van wat het leek op booking.com en hij werd al gelijk enorm afgezet en moest te veel betalen. Het was al laat, dus hij ging maar slapen want eten  daar leek helemaal geen goed plan, toen hij ’s nachts in eens  mensen aan zijn deur hoorden rommelen. Toen heeft hij zijn machette gepakt, dit was een cadeau voor de mama’s om mee te koken en kippen enzo te slachten, en heeft geroepen dat hij ze dood zou maken. Waarna ze stopten en weg gingen. De rest van de nacht had hij niet geslapen en de volgende ochtend had hij gelijk met Nederland gebeld zodat hij eerder naar Mwanza kon vliegen.

Vandaar dus dat Eliza en ik in eens ook in een heerlijk bed konden slapen. Lekkere zachte schone lakens. De douche viel een beetje tegen, want je moest een half uur van te voren de heater aan doen. Verder was het wel echt lekker. Van tevoren hadden we nog met Eliza haar vader gegeten, die natuurlijk heel erg honger had, omdat hij al een tijd niets had gegeten. Dus toen wij zeiden dat het eten hier traag was, heeft Eliza haar vader de ober op het hard gedrukt dat hij heel hongerig was en al dagen niet had gegeten. En zo waar kregen we binnen een uur eten, dat hadden we nog niet eerder meegemaakt!

Woensdagmorgen mochten we ook voor het eerst in Tilapia ontbijten, met uitgebreid buffet waar je full englisch breakfast kon nemen als je wilde. De vader van Eliza wilde ook lekker een eitje, maar de vrouw die deze moest bakken, stond achter de kookplaat tegen de muur aangeleund te slapen met haar mond open. Heel typisch weer voor Tanzania. Dus die moest eerst wakker gemaakt worden voordat hij een eitje kon krijgen, beetje grappig was het wel. Verder kon je yoghurt en fruit eten en zelfs cakejes waren er.  

Daarna gingen we onze spullen pakken en hebben we een taxi gebeld, om via de uturn voor de laatste boodschappen, naar de ferry te gaan om onze laatste werkende dagen als co’s in Sengerema door te brengen. Helaas was de ferry net vertrokken toen wij aankwamen en hadden we een hele lege ferry. We moesten een uur wachten voor dat deze enigszins vol was en ook ging. Ondertussen had Eliza haar vader al een goed gesprek met een missionaris in opleiding van Masai afkomst. Die zich er over verbaasde dat wij niet naar de kerk gingen en ons toen echt met open mond aanstaarde. Verder was het heel gezellig, want hij sprak ook Engels daardoor kon Eliza haar vader met hem kletsen. Ondertussen kregen Eliza en ik ook de nodige aandacht, met alle koffers en met onze kitenge doek omgewikkeld, wat ze allemaal heel leuk vonden overigens. Ik dacht eerder nog, misschien vinden ze het nep ofzo, maar iedereen was heel enthousiast en vond ons echt Afrikaans haha.

Aan de overkant bij Kamanga stond Abdallah al op ons te wachten. Lekker met de taxi, zeker nadat busongeluk van maandag. Eenmaal in Sengerema aangekomen, hebben we alle spullen uitgepakt die Eliza haar vader mee had voor iedereen. Vervolgens zijn we naar town gelopen door de weilanden en kleine weggetjes. In town gingen we gelijk naar de kleermaker omdat we in Sumve en Mwanza toch nog meer stof hadden gekocht en toch nog de laatste dingetjes wilden laten maken. In eerste instantie was haar winkeltje dicht toen we aankwamen. Hevig teleurgesteld, gaven we ons nummer aan de buurvrouw zodat ze ons kon bellen als ze weer terug was, maar prompt toen we weg liepen kwam ze aangelopen. Prachtig gekleed en met pruik op, ze was vast ergens geweest.

Toen we onze laatste dingen doorgaven, kwam ze er achter dat we na het weekend weg zouden zijn. Toen raakte ze helemaal van slag. Ze vond het zo jammer en zag het niet aankomen. Ze was er stil van en leek heel verdrietig. Ze is daarna helemaal met ons meegelopen via de supermarkt waar we nog wc papier moesten halen, naar de taxi’s om ons uit te zwaaien. Daar zagen we Abdallah per toeval weer dus gingen we natuurlijk met hem mee terug nadat we uitgebreid gedag hadden gezegd tegen onze vriendin de kleermaakster. Natuurlijk hebben we daarna weer lekker geluncht met mama Elizabeth toen we terug kwamen van town.

Ondertussen thuis in Sengerema hadden ze alleen de hele week al geen stromend water, gelukkig wel gas en gewoon stroom. Eliza haar vader zat in een ander huis, waar gelukkig voor hem wel nog stromend water was vanuit de tank. Dus dat viel mee. Eliza haar vader is namelijk al op een beetje op leeftijd en heeft een beetje luxe nodig als hij op reis is, zoals stromend water, een schone wc en een aardig bed.

’s Avonds hebben we weer bij Modest Kiti Moto gegeten. Was weer heerlijk, maar daarna konden we weer vroeg naar bed want iedereen was bekaf.

Donderdagochtend moest ik nog op een presentatie geven, die Hilde twee weken ervoor plots had aangekondigd. Niet zo leuk, maar moest gebeuren en ik wilde dat niet de laatste dag doen. Dus donderdag was het geworden. Echter toen we ’s ochtends wakker werden regende het pijpenstelen. Dus met paraplu, want de regenjas hadden we vergeten in Sumve per ongeluk, naar de overdracht. Daar zette ik vast alles op met de beamer en de laptop voor de presentatie in afwachting van alle mensen die zouden moeten komen voor de overdracht. Echter er kwam maar niemand en er kwam maar niemand, dus uiteindelijk zei ik: ‘Zal ik dan maar gewoon beginnen?’. Iedereen vond dat prima. Na 2 minuten kwam er nog een nurse binnen die zitten en mee luisteren. Vervolgens toen ik klaar was, was er nog niemand voor de overdracht. Ook Marie-Jose niet. Dus toen hebben we alles maar weer opgeruimd en zijn we weer gegaan. We hadden lang genoeg gewacht op iedereen. Waarschijnlijk dacht iedereen ‘ik ga niet in die regen’. Afrikanen hè.

Weer terug op de labour, waren Eliza en ik zeker niet onopgemerkt weg gebleven. Iedereen vroeg waar we waren geweest. De nursing studenten uit het andere ziekenhuis waren er ook nog. Dus het was nog steeds aardig druk. Eliza en ik besloten ons te bekommeren om een Gravida 8, die waarschijnlijk een prematuur zou krijgen, dus een te vroeg geboren kindje. De schatting was zo’n 32 weken met als hoogste uitloper 35 weken. Dus wij dachten die gaat snel bevallen, klein kindje en multi gravida. Dat kind valt er zo uit, ze had namelijk kort ervoor al acht cm ontsluiting (van de 10cm die je moet). Echter kwam er een prima kind uit van 3 kilo en hij zag er helemaal niet prematuur uit. Dus dat was een meevaller. Echter tien minuten nadat deze geboren was, was er in eens ook een baby bij de vrouw ernaast. Waar alleen maar studenten om heen stonden, die blijkbaar tegen niemand hadden gezegd dat dat ook een prematuur was. Ik keek op de buik en zat echt een minivoetje. Toen riep iemand nog, misschien is het een tweeling, maar goed. Niemand die deed echt adequaat wat van die studenten dus ik heb snel nieuwe handschoenen aangedaan en heb dat kind meegenomen naar de opvangtafel, natuurlijk weer in de andere kamer. Daar hebben we het gestimuleerd en begon het zelf te ademen, waarna ik gelijk naar de NICU ben gelopen. Uiteindelijk deed het kind het redelijk met wat zuurstof ondersteuning op de NICU. Na wat rekenen bleek het kindje van 29 weken te zijn, dat is echt veel te vroeg. Het bleef er gelukkig bij één.

Na deze hectiek weer op de ochtend, bleef het voor ons rustig. Terwijl wij bezig waren, waren er op verschillende plekken nog baby’s geboren, maar er waren zoveel studenten dat we ons daar niet mee hebben bemoeid.

We gingen vrij op tijd terug om te lunchen, echter was Eliza haar vader met mama Elizabeth in een tuktuk naar de markt in town geweest om mee in kopen te doen. Wat had geresulteerd in 4 kippen, 3 vissen en heel veel groenten. Eliza haar vader wilde zelfs vier vissen meenemen, maar toen heeft mama Elizabeth toch duidelijk gemaakt dat dat veel te veel ging worden en er een stokje voor gestoken. Maar omdat het dus zo veel eten was, we waren ook met veel hoor maar niet zo veel, duurde het heel lang voordat we gingen lunchen. Ik heb de mama’s nog een beetje geholpen met fruit en groenten snijden, anders was het ook zo veel werk voor ze. We gingen uiteindelijk om vier uur eten. Toen we net klaar waren, kwamen ook Eefke en Falco weer terug. Die waren een halve week naar een ziekenhuis in Rubia geweest om daar eens te kijken.

Vrijdag, de laatste dag als echte co-assistent was een heftige! Het begon rustig. Normaal ochtendrapport, normaal ontbijt. Eliza en ik gingen zoals normaal naar Labour. Waar we geholpen hebben bij een sectio. Het was een sectio bij foetale nood dus er was aardig wat vaart nodig. Dat was er natuurlijk niet. Dus Eliza en ik hebben zelf maar wat vaart gemaakt en de patiënt naar de OK gebracht en alle spullen bij elkaar gezocht. Ondertussen hadden de nurses Marie-Jose maar gebeld omdat er niemand te bereiken was om de sectio te doen. Die liep kort daarna mompelend over de gang en na één blik op de patiënt zei ze: ‘Ja dit moet een spoedsectio worden’. Dus toen liep ze weg en zei mompelend dat ze iemand ging bellen om het in haar plaats te doen omdat ze geen tijd had. Uiteindelijk kwam Dr. Mzalifu het doen. Eliza ging steriel staan en ik ving de baby op. Lekker standaard, maar wel goed team, zijn we altijd! De baby deed het uiteindelijk prima en had alleen een beetje stimulatie nodig. Gelukkig maar, want we hadden echt flink ingezeten over deze baby terwijl we aan het wachten waren tot iedereen gereed was. De baarmoeder was echter doorgescheurd waardoor er een flinke bloeding was ontstaan. Dr Mzalifu was gelukkig een goede en had de spuiters snel te pakken. Hij zei zelfs tegen Eliza dat de volgende sectio zij het mocht doen en dan was hij de assistent! Helaas voor Eliza, kwam er geen volgende sectio meer, want ook voor haar was dit haar laatste dag als co-assistent.

Na de lunch met de restjes van de dag ervoor, ging ik nog even terug naar de labour voor de laatste keer. Eliza bleef thuis om haar spullen in te pakken, omdat ze ’s middags weg zou gaan naar Mwanza en niet meer in Sengerema zou komen. Ik zou daarentegen in het weekend nog met mijn familie komen dus hoefde nog niet in te pakken.

Er was een vrouw ik op het punt stond te bevallen. Dus ik besloot als laatste deze bevalling nog te gaan doen. Het was in een kamertje achteraf, dus het was rustig en ik was in mijn eentje. Het leek een normale bevalling te worden, dus ik dacht dat ik dat prima in mijn eentje kon doen. Op het laatste moment kwam er nog een student die wel wilde helpen, wat prima was. Ik had alle spullen klaar en na een tijdje persen kwam het kind eruit. Ik zag gelijk dat er iets niet goed was. Het was een immens slap kind met een groot hoofd. Ik gebaarde snel tegen de student dat we de navelstreng door moesten knippen zodat hij mee kon naar de opvangtafel. Echter ging dat zo traag dat ik het zelf maar heb gedaan. Ik heb de baby meegenomen en de moeder bij de student gelaten die wel hulp kreeg toen ik met de baby langs de nurses liep. Op de opvangtafel zijn we begonnen met beademen met masker en ballon. Hij had een trage hartslag en bewoog helemaal niets. In eerste instantie dacht ik, die gaat zo wel ademen. Echter na de volledige routine was er nog geen kik uit de baby gekomen en had hij niets bewogen. Er was niets veranderd behalve zijn kleur, die iets rozer werd. We bleven maar beademen, ik samen met een nurse, en telkens als we stopten dan ging hij niet zelf ademen. Zijn hartslag bleef zo rond de 80 maximaal en nog steeds geen enkele beweging. Ik begon langzaam mijn hoop te verliezen. Deze slappe baby met een hydrocephalus die na 20 minuten beademen nog steeds niets zelf ademt of ook maar iets van teken van leven vertoont, het was in en in triest. Na die twintig minuten kwam er een nurse en zei dat ik nu naar de NICU moest met deze baby. Ik dacht echt: ‘Ja maar hij ademt nog niet, dan kan ik toch niet zo maar daar heen lopen zonder ondersteuning’.  Echter moest dit wel, want we hebben daar geen faciliteiten voor. Dus ik als een speer naar de NICU gelopen, daar tegen de nurse gezegd dat hij niet ademt en weer verder gegaan met beademen. Ondertussen vroeg die nurse, die wel goed kon beademen overigens wat fijn was, allemaal dingen over de bevalling en wat we al gedaan hadden. Na ook hier 15 minuten beademen, vroeg ik aan haar wanneer we zouden moeten stoppen met helpen. De situatie was onveranderd van eerder. We keken elkaar aan en zij wist het ook niet. Toen zei ze: ‘We doen proberen het nog één keer’. De laatste beademsessie was eigenlijk alleen voor onze gemoedsrust, want we wisten allebei dat hij het hierop niet zou gaan doen als hij het eerder dertig minuten al niet had gedaan. Doodsoorzaak: deels onbekend, waarschijnlijk die hydrocephalus (waterhoofd), die zoveel schade had veroorzaakt dat hij niet zelfstandig kon gaan ademen. Ook zijn pupillen waren licht stijf en reageerden dus niet toen ik met een lampje in zijn ogen scheen. Het was een trieste middag.

Vervolgens moest ik met deze baby, die in mijn armen aan het sterven was voor mijn gevoel, al had hij misschien meer nooit echt geleefd, terug naar de Labour afdeling. Over de gangen met een diep triest gevoel, langs de zwangere moeders en de familie van de bevallende moeders, met deze dode baby in mijn armen. Heel akelig. OP de afdeling moest ik gaan vertellen dat de baby het niet gehaald had, maar mijn Swahili is lang niet zo goed. Dus ik haalde de nurse erbij, die er ook van schrok. We vertelden het samen de moeder, natuurlijk werd ze emotioneel en moest ze huilen. Het was haar tweede kindje. Ik liet nog het gezichtje zien, van de overleden baby gewikkeld in de kitenge die ze zelf had uitgezocht. Vervolgens moest ik de naam van de moeder er op plakken en in een kamertje achteraf de baby, inclusief hoofdje, inwikkelen in kitenge en daar neer leggen. Op een koude toonbank met te schone witte tegeltjes. Niet eens even de baby bij de moeder laten, zodat ze afscheid kan nemen. Het is een andere cultuur, maar het voelt toch vreemd. Later ben ik nog terug gegaan om even te kijken ofzo, ik weet niet waarom, maar misschien dat hij toch in eens was gaan ademen. Tenminste dat ging om in mijn hoofd. Echter was de baby helemaal grijs, lijkbleek, en was niet gaan ademen.

Ik liep een beetje verslagen over de labour daarna. Ik wilde eigenlijk niet zo mijn laatste dag afsluiten. Vier weken labour, zonder een dood geboren kindje en dan precies de laatste. Ik heb nog even naar de levende baby’s gekeken die naar de maternity afdeling gingen. In eens waardeer je een levende gezonde baby nog meer.

Ondertussen had ik wel al in onze groepswhatsapp een bericht gestuurd over wat er was gebeurd en iedereen reageerde heel lief. Ik ben uiteindelijk naar huis gegaan en met Frederique en Marlene met de taxi naar de ferry gegaan om naar Mwanza te gaan, helaas wel met een naar gevoel.

In Mwanza gingen we gelijk naar Tilapia waar we Tapanyaiki zouden eten, en waar ik weer met Eliza op de kamer zou slapen. Echter was er een groot feest en was de kamer dubbel geboekt. Toen kregen Eliza en ik ineens de honeymoonsuite. Een mega kamer op een boot, met balkon, en heerlijk groot bed en mooie badkamer met heerlijk warme douche. Dit fleurde mij gelukkig wel een beetje op, maar het contrast was groot.

Na mijn hart een paar keer te hebben gelucht bij iedereen die benieuwd was wat er nou was gebeurd, besloot ik toch te gaan genieten van de avond. Het afscheid van Eliza en mij, van iedereen. Er waren immens veel mensen. Onze hele groep, Falco, Bob, Sanne, Eefke, Frederique, Marlene, Till en Nele maar ook Joyce, Charlotte, Veerle, Michelle en nog twee meisjes uit Biharamulo. We waren zo’n grote groep dat we ons moesten verdelen over twee tafels. Waar je dan rond een bakplaat zit waar ze acht gangen voor je op bereiden met vis en vlees, maar ook groenten en rijst. Super gezellig met iedereen bij elkaar! Een mooie afsluiter van onze tijd in Sengerema, maar ook onze tijd als co-assistent. Eliza is nu helemaal klaar en ik hoef alleen nog 4 maanden wetenschappelijke stage, maar echte co’s zullen we nooit meer zijn.

Beetje nostalgisch kijk ik er op terug, maar ook wel weer met een mooi nieuw doel voor ogen. Echt dokter zijn. Wat we stiekem al wel een beetje waren hier. 

Foto’s

2 Reacties

  1. Marian Jansen collega van je moeder:
    4 februari 2018
    Wat geweldig om dit te lezen
    Wat een belevenis heel bijzonder
    Dit gaat nooit meer uit je gedachten
    Wat een mooie ervaring
    Hoop dat je Vader Moeder en Zus ook genieten nog veel plezier met elkaar
    Mist je moeder de rose koeken al
  2. Ingrid Lozer:
    5 februari 2018
    Was weer een prachtig verhaal Emmy.
    Jammer dat je zo afscheid moest nemen, je wordt er toch verdrietig van! Maar ook dat gebeurt in het leven. Je hebt
    absoluut je best gedaan.
    Geniet van de vakantie met je ouders en zus.